Asielcentrum in Koksijde moet deze zomer sluiten door onregulariseerbare bouwovertredingen

In 2023 stelde het college van burgemeester en schepenen van Koksijde een procedure in tegen Fedasil omdat de gebouwen van het open opvangcentrum van Fedasil werden uitgebaat zonder geldige vergunning en omdat er 37 containers op het domein van het asielcentrum werden bijgeplaatst zonder vergunning. Die procedure loopt nog, maar staatssecretaris voor Asiel & Migratie Nicole de Moor neemt nu zelf het initiatief om het asielcentrum te sluiten nadat een regularisatie werd geweigerd door het college van burgemeester en schepenen.

Vorig jaar stelde het gemeentebestuur vast dat de gebouwen van het open opvangcentrum van Fedasil werden uitgebaat zonder geldige vergunning en dat de containers die Fedasil plaatste op de terreinen van het asielcentrum niet vergund zijn. Op 8 december 2023 werd een herstelvordering voor advies ingediend bij de Hoge Raad voor de Handhavingsuitvoering. Het gemeentebestuur kreeg op 19 december 2023 bericht dat op 26 januari 2024 een zitting zou plaatsvinden van de Hoge Raad waarop een stemadvies zou worden verleend.

30 juni

Zover komt het niet, want op 17 januari ontving het gemeentebestuur van Koksijde een brief van de staatssecretaris waarin ze aankondigde dat het asielcentrum deze zomer zal sluiten. Ze zal de maatregelen voorbereiden die het mogelijk maken om het asielcentrum te sluiten tegen 30 juni 2024 zoals gevraagd door het gemeentebestuur. De bezetting zal geleidelijk dalen waarna ook de containers worden weggehaald.

Hierdoor zal de ingeleide herstelvordering zonder voorwerp worden, gezien de bouwovertredingen tegen dan opgelost zijn. Koksijde zet daardoor de ingeleide herstelvordering voorlopig on hold. 

“Als burgemeester heb ik altijd gepleit voor een spreiding van de asielzoekers over alle Belgische gemeenten. Ik vind dat Koksijde de afgelopen jaren haar warm hart heeft getoond en meer dan haar plicht heeft gedaan. Het is ook een bewijs dat niemand boven de wet staat”, zegt burgemeester Marc Vanden Bussche.